Volgens mijn moeder heb ik op onze enige keer kamperen de hele camping bij elkaar geschreeuwd elke keer dat het tijd werd voor het douche- en toilletgebouw. Ik was toen 2. Volgens mijn ouders een redelijk zoet kind, maar die douche- en toiletgebouwtjes haalden mijn ‘inner demon’ naar boven. Ik miste mijn bad. Logisch. We zijn nooit meer gaan kamperen. Misschien vanwege mijn geschreeuw of misschien vanwege de andere ‘leuke verhalen’ die ik van mijn ouders heb gehoord; papa’s onhandigheid met caravan, papa’s ongekende populariteit op de camping waardoor ons terras altijd gevuld was, mijn vermissing toen ik besloot zelf een stukkie op pad te gaan met mijn fietstje, oh en vergeet ook niet mijn epische diarree-aanval.
Maar goed hygiëne. Ik zou mijzelf niet omschrijven als iemand die vies is van een hoop dingen. Ik ben bijvoorbeeld getrouwd met Kelvin. Grapje natuurlijk. Niet vies van veel dingen dus. Helaas ben ik ook onhandig en die combinatie met kamperen maakt dat er veel gebeurd waar ik vies van word en ook bijzonder vies van ben.
De dagelijkse struggle begint bij mijn jeugdtrauma, het douche- en toiletgebouw. Iedere dag twijfel ik weer of ik mijn slippers aan moet houden tijdens het douchen. Soms doe ik dit, soms niet. In beide gevallen levert het zeiknatte slippers op. Tips zijn welkom. Vervolgens moet ik weer kleren aan. De vloer is inmiddels ranzig van water, gras en zand. Hier ben ik mij van bewust, maar helaas ben ik onhandig. Bijna dagelijks stap ik op mijn onderbroekje in plaats van erin waardoor deze ook een vieze streep nat, gras en modder krijgt. En ja, het is vaak voorgekomen dat ik na de onderbroek ook nog eens op de korte broek stap. Recentelijk heb ik daarom een nieuwe techniek ontwikkeld en wikkel ik mij in mijn handdoekje en ren ik naar de camper. Betere tactiek.
Mijn stofwisseling heeft nog een jetlag, denk ik, en dus zit ik nu op hele andere tijden op de pot (grappig wel). Ik zal het beestje maar bij zijn naam noemen; ik poep niet graag op locatie. Dan moet het snel, denk ik, en dat lukt bij mij gewoon niet. Helaas heb ik weinig optie hier en dus probeer ik mijn number 2’s te maskeren door precies als er iets in de pot valt te kuchen. Hierboven heeft u al kunnen lezen dat ik onhandig ben, dus meestal kuch ik net te vroeg waardoor de aandacht juist op mijn hokje wordt gevestigd en we dan gezamenlijk naar de plons kunnen luisteren. Overigens ben ik volgens mij de enige die hier nog moeilijk over doet, want de dingen die ik gehoord heb op het toilet zijn serieus niet voor de poes. Ik heb vaak willen kloppen om te vragen of alles wel goed ging…
Op de camping voelt iedereen zich sowieso heerlijk vrij. Dit leidt tot veel ranzige interacties met de buren. Ik noem boeren, ruften, alles wordt eruit geknald voor die tentjes. Nou kan ik er ook wat van, maar als mijn buuf een metertje verderop zit heb ik dat gevoel van vrijheid dus (nog) niet. Laten we zeggen dat we eraan werken…
Els says
Wat een heerlijk stukje. Echt zo moeten lachen? M’ n dag begon goed!
henk says
mooi verhaal